18 juli 2010

Symposium Byron Katie

Tijdens een verkenningstocht op de website van Byron Katie (het moet minstens zes maanden geleden zijn) kwam ik de aankondiging tegen van een symposium in Amsterdam. Het zag er allemaal een beetje obscuur uit. De locatie was het Montessori College Oost (je verwacht toch een zaaltje van een hotel), je kon je niet van tevoren opgeven (leuk als de tent vol blijkt te zitten) en betaling was contant bij de deur, wat je toch eerder het idee geeft dat je een zuip-keet binnengaat. Ik verwachtte dan ook dat een Nederlands student van The School of The Work uitleg en demonstratie zou geven. Omdat er zo zelden iets in Nederland georganiseerd wordt over The Work, besloot ik de datum toch in mijn agenda te zetten.

Afgelopen donderdag, twee dagen van tevoren, bedacht ik me nog niet te gaan. Ik sliep verschrikkelijk slecht, ik zou vrijdagavond ook op pad zijn en dat Montessori College Oost, dat was waarschijnlijk met de metro naar de Wibautstraat moeten en dan de Watergraafsmeer door moeten stiefelen. 's Avonds op internet bleek dat laatste gelukkig heel erg mee te vallen. Het College ligt vlak naast station Muiderpoort (toen ik het gebouw zag herinnerde ik me weer dat ik het vroeger dagelijks heb zien liggen toen ik studeerde in Amsterdam) en naar Muiderpoort ging een rechtstreekse trein. Dat heeft me dan ook over de streep getrokken. Dat, en de notie dat ik niet snel naar een andere soortgelijke gelegenheid zou kunnen.

Ik heb als een comapatiënt in die trein naar Muiderpoort gezeten. Totaal versuft door de slaap. Ik schrok wakker toen ik het afschuwelijk verwaarloosde station Capelle Schollevaar zag, maar droomde daarna al gauw weer weg. Na uitstappen bleek dat de gelegenheid populairder was dan ik me had voorgesteld. Uit hetzelfde treintje stapte een serie opgedofte, nerveuze mensen uit die dezelfde kant op liepen. Ik dacht eerst dat er misschien nog iets anders werd georganiseerd in de omgeving, maar bij de school stonden nog hele hordes zenuwachtig lachende mensen. Ik stapte hen gemakkelijk voorbij en er stond geen rij bij binnenkomst. Bij betaling kreeg ik uit een grote envelop mijn wisselgeld, op mijn hand een stempel van een roze hartje en met door vrees vergrote pupillen en de meest onnatuurlijke glimlach wenste de stempelende mevrouw een hele plezierige dag. Het voelde alsof ik een evangelische kerk was binnengestapt en de grimas mij had moeten overtuigen dat het heil deze vrouw aangeraakt had en dat het mij ook weldra zou kunnen overkomen. Het voelde sektarisch.

Vol was het niet in de aula, wel veel drukker dan ik had verwacht. Meer dan honderd mensen. Tegen de centrale muur van de aula was een podium gezet met daarop twee banken. Beiden bedekt met zeer lelijk wit velours (velours is eigenlijk altijd lelijk). Twintig rijen dik stonden er stoelen om het podium heen. De stoelen die recht op het podium gericht stonden waren tot de laatste plaats bezet. Ook de stoelen rechts van het podium waren bezet. Waarschijnlijk omdat verwacht werd dat de docent links op het podium plaats zou nemen en dus de mensen rechts aan zou kijken. De keuze werd me dus makkelijk gemaakt en ik ben links van het podium gaan zitten. Mij maakte het niet uit of ik de docent op de rug zou zien. Het gangpad moest vrijblijven dus ik kon mijn vreselijk brakke rotstoeltje ver naar de centrale muur zetten en had alle beenruimte. Er stond een pak tissues onder mijn stoel, dat was bij alle stoelen om de twee rijen zo, en ik ben gek op extra privileges onder mijn stoel, dus die plek was van mij.

Omdat ik vroeg was kon ik de mensen in de aula goed bekijken. Het aandeel harembroeken, india-jurken en teenslippers was erg groot. Maar het is Amsterdam, je ziet ze daar zomers op elke hoek van de straat. Wel zo pathetisch dat het me op de zenuwen werkte was de obligate knuffel die in elke hoek van de ruimte aan elkaar gegeven werd. De één na de ander wierp zich dusdanig in iemands armen dat te zien was dat het een sociale regel was. De ruggen gingen krom staan zodat het andere lichaam niet geraakt hoefde te worden en met net te grote gebaren werd de rug van die ander gestreeld. Ik voelde me als een introducée bij de Baghwan en voor de Baghwan heb ik geen enkel respect.

De bijeenkomst begon. Uitleg over het uitzetten van je mobiel, over hoe je de microfoon kon vragen om te kunnen spreken en dat je dat spreken diende te doen in het Engels. Er waren veel Duitsers, Fransen en Zweden aanwezig. De docent werd aangekondigd en ik geef met lichte gene toe dat het een "Oh my God, Elvis is here" momentje voor me was, want daar kwam Byron Katie naar voren. Ik had geen idee dat ze er zou zijn. Haar reisschema op de website leek geen ruimte te hebben voor Amsterdam, maar ik heb er enthousiast als een kind die Sinterklaas hoort zitten klappen. Ze is klein natuurlijk, want ze is Amerikaans en de hele ochtend heb ik haar uitspraken op zitten schrijven alsof ze de tolk van Jezus was. De eerste mensen die vragen aan haar stelden hadden precies de problemen waar ik zelf ook tegenaan ben gelopen en haar antwoorden waren erg goed. Het scheelde, merkte ik 's middags, dat de vragenstellers haar boeken hadden gelezen en dus alleen die vragen stelde waar ik ook het antwoord niet op wist. Ik had na de ochtend weg kunnen gaan, merkte ik 's middags, maar daar stond Katie en ik zal haar echt niet nog een keer zien. Dus ook toen mensen 's middags de vragen stelden die ze in haar boeken beantwoord konden zien ben ik blijven zitten. Dik 4 uur op een rotstoeltje. Groot respect voor hoe Katie het praten volhield met alleen een lunchpauze tussendoor. Mazzel voor mij dat ze, wanneer ze ging zitten, juist op de bank ging zitten recht tegenover mij. Ik snoof toen een Duitse vrouw voor mij, die in onze omgeving aandacht vroeg voor het feit dat ze altijd bij de symposia van Byron Katie in Europa aanwezig was, de ene na de andere foto maakte van Katie. Dom fanatisme, dacht ik, en nu ik het opschrijf klink ik net zo erg, bén ik net zo erg geweest gisteren als die vrouw. Want Katie zat op de juiste bank voor mij. Enige dat voor mij pleit is dat ik tegen de middag voor mijn gevoel en helemaal gewend naar een doodnormale Amerikaanse vrouw zat te kijken. Al ben ik toch trots dat ik haar echt gezien heb. Ook omdat ik niet verwacht had dat ze aanwezig zou zijn.

De helft van mijn schrift is gevuld met citaten van Katie en mijn eigen ideeën tijdens de dag, maar de belangrijkste conclusie staat al op de derde bladzijde: dit soort bijeenkomsten zijn niets voor mij. Ik houd niet van Katie's incrowd nu ik ze gezien heb. Ik heb er wel het enige boek gekocht dat ik nog niet van haar had en merkte door de vragen uit het publiek dat ik dankzij die boeken eigenlijk al een vergevorderde was. Ik laat het van nu af ook bij die boeken.

Met The Work is het de bedoeling dat je uiteindelijk nergens meer van in de stress schiet (dat lijkt me ongezond; adrenaline heeft z'n voordelen. Zo is er wel meer dat volgens mij niet klopt aan haar theorie) en het is de bedoeling dat je je je niet meer ergert aan anderen. Ik heb mezelf daarmee geplaagd die middag want ik ergerde me kapot aan Katie's posse en nog meer aan de mensen die Katie vroegen om iets uit te leggen dat dik twintig pagina's kost in één van haar boeken. Lees dat nou gewoon en kom voorbereid naar zo'n symposium toe. Ze zijn te schaars om te besteden aan voor de hand liggende zaken. Gebruik ze voor je complexere vragen. Het is knap van Katie dat ze zich zo vaak en met zo veel herhaling inzet voor de vragen van anderen. Op een andere bladzijde in mijn schrift noteerde ik dat ik het niet kan. Ik kan niet blijven herhalen wat ik zelf vanzelfsprekend vind, de hulpvraag van anderen moet voor mij wel gaan over iets wat ik zelf een uitdaging vind (dat is echt heel egoïstisch van me) en ik heb zelfs genoteerd dat mijn wens om priester te worden toch diep in mijn hart eigenlijk alleen daarom ging: interessante mensen ontmoeten om van ze te leren. Voor mezelf. Niet om mensen te helpen die me met grote waarschijnlijkheid vervelen zullen. Ik zal dus ook niet The School of The Work willen gaan volgen om zelf zo'n hulpverlener te worden.

Hele leerzame, hele bijzondere dag. En hoewel ik me met een aan liefde grenzende toewijding nog steeds de tandjes erger aan een groot deel van de mensheid, heb ik toch de indruk dat ik een wijzer mens geworden ben sinds gisteren. Ook een rustiger mens. Vrediger misschien wel. En ik heb gemerkt dat ik geneigd ben tot sentimentele verering van een klein Amerikaans vrouwtje. De mensen die ik bespot heb toen ze uit hun dak gingen bij het zien van Benedictus XVI zouden er niet achter moeten komen.

Geen opmerkingen: